Fietsen en wandelen in het land van Maas en Niers: 'Historie uit de top van Limburg'
Een introductie
De Top van Limburg is rijk aan historie en heeft veel te vertellen. De langgerekte smalle vorm van het gebied is al veelzeggend. Deze smalle vorm was een voortvloeisel van het Congres van Wenen, na de val van Napoleon. De grens van het nieuwe koninkrijk der Nederlanden met het koninkrijk Pruisen kwam hier te liggen op een kanonschot afstand ten oosten van de Maas. De grote strategische betekenis van het gebied werd extra duidelijk op het einde van W.O.2. De regio is ook interessant vanwege zijn rijke spoor- en keramiekhistorie, maar vergeet ook de Romeinse tijd niet! Met name de Romeinse villa van Plasmolen en de Romeinse brug Middelaar - Cuijk zijn interessant.
Al deze cultuurhistorische bezienswaardigheden liggen in een gevarieerd landschap. Niet alleen de rivieren Maas en Niers bepalen het gezicht ervan. Ook de heuvels van de Maasduinen en het stuwwallandschap (St. Jansberg, Mookerheide en Reichswald) geven het landschap een afwisselingsrijk karakter. Deze landschappen, samen met het Brabantse Maasheggenlandschap, zorgen ervoor, dat de Top van Limburg zowel op het gebied van cultuurhistorie als van landschapshistorie veel te vertellen heeft. Ondanks deze bijzondere combinatie is het gebied relatief onbekend.
Dat heeft meerdere oorzaken. Zoals Limburg wel eens als een stukje buitenland in Nederland wordt beschouwd, er dus niet helemaal bij hoort, zo ligt voor veel (Zuid- en Midden-) Limburgers de provinciegrens net boven Roermond. De bewoners van de Top van Limburg hebben zelf ook het gevoel dat ze niet helemaal bij Limburg horen o.a. omdat de provinciehoofdstad bijna net zover afligt als Amsterdam. Zijn ze wel Limburgers of zijn ze meer Brabanders of Gelderlanders? En voor de bewoners van Well voelde dit weer anders aan dan voor de bewoners van Molenhoek. De bewoners van de Top van Limburg voelden weinig gemeenschappelijke identiteit. Pas nadat van overheidswege de naam Maasduinen op het gebied is geplakt is dit gevoel groeiende. Daarom is nu, volgens ons, de tijd gekomen om vanuit de Top van Limburg onze bijzondere cultuur- en landschapshistorie aan u op een eigentijdse manier te presenteren.
Wie zijn wij? We zijn de stichting Filmwerkgroep CMN (Cultuurhistorie Maas en Niers). Opgericht in 2011 door leden van de Historische Kring Maas en Niers. Het LGOG stond als het ware aan onze wieg! We wilden op een laagdrempelige manier de bijzondere historie van onze regio beleefbaar maken en de kennis ervan overdragen aan de bewoners en vooral aan de jeugd. Wij doen dat op een eigentijdse manier. Uiteraard met een website, met diverse social media, waaronder ons eigen YouTube kanaal
(555 abonnees). De laatste jaren vooral ook met behulp van fiets- en wandelroutes want de historie ligt, zoals u weet, op straat en in het landschap. Onze routes zijn knooppuntenroutes die men kan downloaden en printen of per GPS volgen. Omdat het high tech routes zijn heeft men het meeste plezier ervan als men het combineert met mobiel of tablet. De routes zijn namelijk voorzien van foto’s, films en hoorspelen waarvan men desgewenst gebruik kan maken. Onze routes heten Martinustorenroutes. Hier een filmische impressie. Ze vormen een grensoverschrijdend netwerk met als begin- en eindpunt bezoekerscentrum Martinustoren te Gennep.
Het bezoekerscentrum Martinustoren stipt de historie en landschappen van Gennep en het land van Maas en Niers aan en ligt in het historisch centrum van het stadje Gennep. De expositie van het bezoekerscentrum is ontworpen door Marcel Wouters ontwerpers die ook exposities verzorgden voor het Limburgs museum, museum de Kantfabriek in Horst, museum Bommel van Dam etc. In de filmische impressie van bezoekerscentrum Martinustoren vertellen de ontwerpers over de cultuurhistorische rijkdom van Gennep en omgeving.
Onlangs deed het LGOG een oproep aan haar leden om de beperkingen die het Coronavirus ons allen oplegt te doorbreken en met ideeën te komen. Graag hebben we hieraan gehoor gegeven. We nodigen u uit om uw wandelschoenen aan te trekken, uw fiets te pakken en de Top van Limburg te ontdekken. In de komende nieuwsbrieven informeren we u over de cultuur- en landschapshistorie van de Top van Limburg. Via de Martinustorenroutes willen we u graag verrassen met dit onbekende stukje Limburg.
John Silvertand
(De wandeling kunt u downloaden via deze link)
Wereldoorlog II: de Inval
Op het congres van Wenen in 1814-15 werden de grenzen van Europa opnieuw getrokken. In de top van Limburg kwam de grens op een ‘kanonschot’ (3 km) afstand van de Maas te liggen. Tot 10 mei 1940 werd deze grens gerespecteerd. Toen trok de Duitse Wehrmacht de grens over en nam de eerste barrière, de Maaslinie. Filmwerkgroep Cultuurhistorie Maas en Niers heeft 2 fietsroutes gemaakt langs de sporen van de inval om zo de historie beleefbaar te maken.
Tot W.O. I was het stadje Gennep het middelpunt van het z.g. ‘Duits lijntje’. Hier lagen het hoofdkantoor, de werkplaatsen en het grensstation van de N.B.D.S., de Noord Brabantsch Duitsche Spoorwegmaatschappij. De particuliere spoorwegmaatschappij exploiteerde het traject Boxtel - Wezel dat een onderdeel was van de snelste verbinding Londen - Berlijn - St. Petersburg. Onder andere maakten de keizer van Duitsland en de tsaar van Rusland er gebruik van als ze naar hun grootmoeder koningin Victoria in Londen gingen.
Op 10 mei 1940 werd het Duits lijntje minder vredig gebruikt. Een pantsertrein en een troepentransporttrein met 700 soldaten trok de grens over en passeerde ongehinderd de Gennepse Maasbrug. Deze kwam als enige Limburgse Maasbrug d.m.v. list en bedrog in vijandelijke handen. In Mill werd de pantsertrein bij de Peel-Raamstelling tot ontsporing gebracht. Er ontstond een veldslag met 400 doden en gewonden. Veel herinnert aan dit verleden, zoals de rijksmonumentale kazematten en de aspergestelling. Aan het Duits lijntje herinneren o.a. de Loc 094, stations, spoorwachtershuisjes en exposities in museum het Petershuis en de Kenniskeuken. De route gaat door de fraaie natuur van Grote en Kleine Vilt en de Maasheggen. Deze filmtrailer geeft een impressie van de route.
De Bezettings- en Bevrijdingsroute
De noordelijker gelegen spoorbrug Mook - Katwijk werd in tegenstelling tot de spoorbrug Gennep - Oeffelt op tijd opgeblazen. De Bezettings- en Bevrijdingsroute vertelt het verhaal van de gevechten om deze Maasbrug. Tweeëntwintig Nederlandse soldaten sneuvelden in de felle gevechten. Ze bliezen op tijd de Maasbrug op maar konden de vijand niet tegenhouden. De vlakbij gelegen sluis bij Heumen over het Maas - Waalkanaal speelde zowel bij het begin als het einde van W.O. II een bijzondere rol. Op 10 mei 1940 veroverde het Duitse leger met list en bedrog en na forse tegenstand de hefbrug over de sluis. Op 17 sept. 1944 kregen Amerikaanse parachutisten, geland bij Overasselt en Groesbeek de brug zonder veel schade in handen. De brug bleek van cruciaal belang voor operatie Market Garden. Alle andere bruggen over het Maas-Waalkanaal waren namelijk de lucht ingevlogen. Tanks en ander zwaar materieel konden nu richting Waalbrug bij Nijmegen. Beluister hier het verhaal horende bij de brug. Het is een luisterplek van de Liberation Route.
Bijzondere kunstwerken herinneren aan deze tragische dagen. Bij de protestantse kerk ziet men het Mobilisatiemonument van Jac Maris. Het toont de broers Lodewijk en Hendrik van Nassau, gesneuveld bij de slag op de Mookerheide, klaar voor de strijd tegen de Spaanse onderdrukker. Het 1e bataljon had de opdracht voor het kunstwerk aan Maris gegeven. Iets verder ziet u het Oorlogsmonument Moeder Aarde eveneens van Jac Maris. Het herdenkt de 24 Nederlandse soldaten van het 1e bataljon die hun leven voor het vaderland gaven.
De route gaat door op de andere oever en vertelt het verhaal van de bevrijding. Ze gaat richting de landingsterreinen van de Amerikaanse parachutisten in sept. 1944. Veel memoreert aan deze historische gebeurtenis zoals het Oorlogsmonument WACO glider en het Oorlogsmonument Paratroopers. Het herinnert aan de luchtlandingen maar ook eraan dat het gebied tot 8 febr. 1945 frontgebied was.
Vanaf hier heeft men een fraai uitzicht op het grote Reichswald. Dit was het noordelijkste deel van de Siegfriedlinie die tot Bazel doorliep. Hier vond in februari 1945 de laatste grote slag aan het westelijk front plaats. In 1939 zongen de Britse soldaten: ‘We're going to hang out the washing on the Siegfried Line’. In het Reichswald hebben de Britten dus hun was in febr. 1945 te drogen gehangen. Een Duits legerkoor maakte in 1939 de volgende parodie: ‘Der grosse Wäschetag am Deutschen Rhein’.
In de volgende aflevering, ‘De Bevrijding’, met o.a. de Slag om de Reichswaldroute kunt u zien waar dit heeft plaatsgevonden.
(De wandeling kunt u downloaden via deze link)
Wereldoorlog II: de Bevrijding
Wandelend of fietsend door het lieflijke landschap in de ‘top van Limburg’ kun je je ternauwernood voorstellen dat het gebied gedurende een half jaar frontgebied is geweest. In september 1944 waren hier de luchtlandingen van operatie Market Garden. Duizenden parachutisten en honderden zweefvliegtuigen landden boven op de stuwwal bij Groesbeek. Maar het doel van deze operatie, het veroveren van de bruggen over de rivieren bij Nijmegen en Arnhem, mislukte. Hierdoor werd de Maas in Noord-Limburg gedurende een half jaar frontgebied en werd de bevolking gedwongen te evacueren. Vier maanden daarna vond in hetzelfde gebied de laatste grote slag aan het westelijk front plaats, operatie Veritable. Deze beslissende veldslag is in Nederland ternauwernood bekend. Operatie Veritable startte op 8 februari 1945 vanaf Nederlands grondgebied, ten oosten van Nijmegen. De veldslag vond grotendeels in de Duitse Niederrhein plaats, en is ook bekend als the battle of the Reichswald. Tijdens deze veldslag, waaraan een half miljoen soldaten deelnamen, werd ook de Limburgse oostelijke Maasoever bevrijd. Men vindt in en vlakbij het Maasduinen-gebied veel monumenten, ruïnes, begraafplaatsen en musea die aan deze bijzondere slag herinneren.
Zo liggen vlakbij het Maasduinengebied het grootste en het op een na grootste oorlogsmuseum van Nederland, het Oorlogsmuseum te Overloon en het Vrijheidsmuseum te Groesbeek. Dat is uiteraard geen toeval gezien het oorlogsgeweld dat de regio meegemaakt heeft. Met de slogan “Oorlog hoort in het museum thuis” trekken beide musea de aandacht van de potentiële bezoeker. Beide musea zijn bijzonder informatief, maar wil je de oorlog én de vrede optimaal beleven, dan kun je het beste ook de sporen van de oorlog in het landschap opzoeken.
Vooral in de noordelijke Maasduinen, de St. Jansberg en het Duitse Reichswald herinnert veel aan de Tweede Wereldoorlog. Zo ligt tussen Gennep en het Duitse Kleef het Reichswald Forest War Cemetery. Het is met 7.670 graven de grootste Britse militaire begraafplaats uit de Tweede Wereldoorlog in Duitsland. Aan de rand van het Reichswald ligt in Groesbeek het grootste Canadian War Cemetery in Nederland (2.619 graven). De soldaten die hier begraven zijn sneuvelden voor het merendeel tijdens operatie Veritable en de sprong over de Rijn. Ze zijn hier begraven omdat de Canadese opperbevelhebber Crerar besliste dat geen van zijn mannen in vijandelijke grond begraven mocht worden. In het noordelijk deel van het Reichswald ligt de Kriegsgräberstätte Donsbrüggerheide. Het is een opmerkelijke Duitse oorlogsbegraafplaats met 2.500 graven. Hier liggen voor het merendeel soldaten maar ook veel Ostarbeiter en moeders met hun kinderen. De vele grafstenen met Unbekannt en het massagraf verwijzen naar het enorme oorlogsgeweld waarmee operatie Veritable op 8 februari 1945 startte.
Deze laatste grote slag aan het westelijk front is in Nederland, en zelfs bij de bewoners van de nabijgelegen plaatsen zoals Gennep, Mook en Middelaar , ternauwernood bekend. Dat heeft diverse redenen. De bewoners waren ten tijde van de veldslag geëvacueerd. Toen ze na 4 à 6 maanden terugkwamen, troffen ze hun huizen zwaar beschadigd en geplunderd aan. Ze hadden alle energie nodig voor het overleven en de wederopbouw. Ook waren veel bewoners door alles wat ze hadden meegemaakt zo getraumatiseerd dat ze er nauwelijks over konden spreken. De media, veelal in het westen van Nederland gevestigd, konden over talloze onderwerpen uit de Tweede Wereldoorlog berichten waardoor hetgeen in de regio Maasduinen gebeurd was ternauwernood aandacht kreeg. Bovendien had operatie Veritable, de slag om het Reichswald, zich vooral in Duitsland afgespeeld en werd als Duitse historie ervaren. Vandaar dat de gelukte sprong over de Rijn, de beslissende operatie Veritable, ternauwernood bekend is. Dit in tegenstelling tot operatie Market Garden die in wezen de mislukte sprong over de Rijn is.
Dit onbekende verleden kan men het beste per fiets ontdekken. Om deze bijzondere historie onder de aandacht te brengen heeft stg. Filmwerkgroep CMN voor het bezoekerscentrum Martinustoren zeven Martinustoren - Bevrijdingsroutes gemaakt. De knooppuntenroutes gaan langs de sporen van de oorlog, zoals monumenten, erevelden, musea en luisterplekken (hoorspelen). De talrijke historische foto’s en films laten de geschiedenis extra kortbij komen. De twee fietsroutes die speciaal aandacht geven aan de luchtlandingen en de slag om het Reichswald zijn de Bevrijdingsroute 1944-1945 en de Slag om het Reichswaldroute. Beide routes zijn met een museumbezoek te combineren. Dit alles in het fraaie landschap van de Maasduinen, de stuwwal (St. Jansberg en Mookerheide) en het rivierenlandschap van Maas en Niers. Beide routes hebben een routefilm als introductie. Tussen Operatie Market Garden en Operatie Veritable was de Maas gedurende 5 maanden frontlinie. De Maasfrontroute 1944-1945 verhaalt over deze periode.
(De wandeling kunt u downloaden via deze link)
Wereldoorlog II: Na de Bevrijding
De Joden van Gennep wandeling
Het stadje Gennep heeft sinds 2018 een bijzondere wandelroute. Een route waarbij een voice-over, foto’s en films de wandelaar informeren over het tragische lot van het merendeel van de Joodse Gennepenaren.
In 2018 was het 75 jaar geleden dat het merendeel van de Joodse Gennepenaren vermoord werden. Ter herdenking werd het boek ‘En toen waren ze weg’ geschreven en werden er voor de huizen van de vermoorde Joodse Gennepenaren z.g. Struikelstenen geplaatst. De overvloedige informatie en de ‘Struikelstenen’ maakten het voor de stg. Filmwerkgroep Cultuurhistorie Maas en Niers mogelijk om een belevingswandeling te maken. De Joodse Gennepenaren krijgen met name door de foto’s en films a.h.w. een gezicht. De wandelaar begeleidt hen o.a. op hun laatste tocht naar het station van Gennep vanwaar de Joodse medeburgers hun ondergang tegemoet gingen. Maar hij verneemt ook de bijzondere verhalen van degenen die overleefden. Het verhaal van Bertha Andriesse die de bezetter wist te overtuigen dat haar vader niet haar vader was. Paul David die onderdook en lid van een knokploeg werd. Arthur van Leeuwen, die in Duitsland onderdook en met vervalste papieren als hulpmonteur en vrachtwagenchauffeur voor het Duitse leger in de Oekraïne werkte. De originele filmbeelden maken de wandeling levensecht.
De wandeling kon gerealiseerd worden dankzij de huidige stand van de mobiele telefonie. De GPS-functie van de mobiel leidt de wandelaar langs de locaties met de verhalen. Elke locatie wordt omgeven door een GPS-veld. Zodra de wandelaar binnen dit veld komt start de voice-over met het verhaal en kan men de foto’s en evt. films bekijken.
Men kan de izi.TRAVEL app gratis downloaden voor iOS en Androïd. Als men vervolgens de ‘Joden van Gennep wandeling’ downloadt, bevindt de wandeling zich op de mobiele telefoon en verbruikt men tijdens de wandeling geen data. Uiteraard wel stroom. Een volle accu is aan te raden.
Kortom: zoek op het internet izi.TRAVEL en Gennep. Download de izi.TRAVEL app en de Joden van Gennep wandeling. Zet GPS aan en het internet uit. En start deze bijzondere wandeling. De wandeling is ook op computers en laptops te bekijken en te beluisteren. Zie: ‘Joden van Gennep wandeling’
Plaatsing struikelstenen. Scherm: afscheid div. Joodse families. © Filmwerkgroep CMN.
De Stadsdichtwandeling Gennep
De izi.TRAVEL app is bij uitstek geschikt om via beeld en geluid cultuurhistorische kennis over te dragen. Stg. Filmwerkgroep CMN maakt er graag gebruik van. Een wandeling met dezelfde fraaie techniek als de ‘Joden van Gennep wandeling’ is de ‘Stadsdichtwandeling Gennep’. Al vele jaren laat de Gennepse stadsdichter Piet Tunnesen in dichtvorm weten hoe bijzonder hij Gennep en het land van Maas en Niers vindt. Hij dicht niet alleen over de historische gebouwen, maar informeert tevens over de cultuurhistorische en landschaphistorische achtergrond van de Top van Limburg. Meer stadsdichten vindt u op het YouTube kanaal van de Filmwerkgroep.
De stadsdichtwandeling leidt u rond door het historisch centrum van Gennep. De stadsdichter informeert u door middel van 17 korte gedichten over de monumentale gebouwen en bijzondere plekken van het oude stadje Gennep. De wandeling is ook op computer en laptop te bekijken en te beluisteren.
(De wandeling kunt u downloaden via deze link)
Het Genneper Huys en Norbertus van Gennep
In een bocht van de Maas ligt de ruïne van het Genneper Huys. Eens een machtige burcht die de scheepvaart over de Maas controleerde. Op de oostelijke Maasoever beheerste de burcht het gebied tussen de Maas en het uitgestrekte Reichswald. Door haar strategische ligging in de oksel van Maas en Niers was de vesting moeilijk te nemen en vaak het toneel van zware gevechten. Het Genneper Huys was een van de grootste vestingen aan de Maas. De huidige ruïne geeft maar beperkt weer hoe machtig deze vesting eens was. Om de ruïne toch beleefbaar te maken, zijn de vestingwerken voor een groot deel hersteld. Kroonwerken, grachten en de Niers zijn via diverse bruggetjes te passeren en op de ruïne staat nu een uitkijktoren. Al in de Romeinse tijd stond op deze strategische plek een uitkijktoren. In latere eeuwen was zo’n toren een onmisbaar onderdeel van de vestingwerken van de burcht. Beroemde personen, zoals prins Frederik Hendrik en de hier geboren St. Norbertus, hebben hier gestaan om te genieten van het fraaie uitzicht op de Maas, Niers, Maasheggen, Reichswald en de St. Jansberg.
Vooral tijdens de 80-jarige oorlog werd er vele malen om het Genneper Huys slag geleverd tussen de Spaanse en Staatse troepen. Het bekendst is de belegering door prins Frederik Hendrik in 1641 die met 20.000 man de Spanjaarden tot overgave dwong. De prins was niet alleen een goed strateeg maar had ook veel gevoel voor ‘PR’. Talrijke gravures (o.a. Joan Blaeu) en schilderijen (Salomon Ruysdaal) vormen de basis voor de documentaire over het Genneper Huys. Stg. Filmwerkgroep CMN maakte bovendien opnames tijdens het tweejaarlijkse evenement ‘de Slag om Grolle’ te Groenlo. Hierdoor boden 1500 reenactors de mogelijkheid een film te maken over de belegering van het Genneper Huys.
De slag om Grolle vond plaats in 1627 onder aanvoering van prins Frederik Hendrik. Bewapening, uniformen en strategie waren 14 jaar later niet veel anders. Om de belegering in 1641 te ‘beleven’ is de Genneper Huys Belegeringsroute ontwikkelt die de z.g. circumvallatielinie volgt. De filmtrailer geeft u een impressie van de route. In museum het Petershuis zijn archeologische vondsten, gravures en een maquette te zien van het Genneper Huys. De ruïne is te bezoeken en tevens is hier een Archeoroute Limburg locatie gelegen waarvan u hier de preview ziet.
Het Genneper Huys heeft ook een vredesapostel voortgebracht. Hij heet St. Norbertus van Gennep en was een zoon van Heribert, heer van Gennep. St. Norbertus werd geboren omstreeks 1080. Hij stichtte de orde van de Norbertijnen. Een manshoog beeld van hem vindt u niet alleen op de markt te Gennep en Xanten, maar ook op de Karelsbrug in Praag en in de St. Pieter te Rome. Hij is begraven in het Norbertijner klooster Strahov te Praag. Het is duidelijk dat Norbertus van Gennep een bijzonder iemand was. Hij werd abusievelijk Norbertus van Xanten genoemd omdat zijn levensbeschrijving begon toen hij kanunnik van het kapittel van de Sint Victor dom in Xanten was. Het was in die tijd een erebaan voor rijke adellijke zonen. Ten tijde van Norbertus leefden ze een zeer werelds leven. Geleidelijk kwam Norbertus tot het inzicht, dat deze levensstijl niet de bedoeling van Christus kon zijn.
Zijn zoektocht naar de juiste manier van leven voerde hem naar Kloosterrade, het huidige Rolduc bij Kerkrade. Hier was Adelbertus van Antoing een kluizenaarsgemeenschap begonnen. Deze leefde volgens de kloosterregel van kerkvader Augustinus. Ze was o.a. gebaseerd op afwezigheid van privébezit. Nadat hij in Kloosterrade kennis had gemaakt met de regel Van Augustinus zien we dat Norbertus in navolging hiervan al zijn bezittingen aan de armen weggaf. Als z.g. “wanderprediger” trok hij, net als de apostelen, de wijde wereld in. Hij was een charismatisch prediker die barrevoets, in de volkstaal predikend en vredestichtend rond trok en een groot aantal volgelingen kreeg. Dit veroorzaakte bij veel hogere geestelijken argwaan. De preken van Norbertus zouden immers opgevat kunnen worden als kritiek op hun macht, rijkdom en status. En dat waren ze ook.
In de loop der jaren zou Norbertus naast aartsbisschop van Maagdenburg ook aartskanselier worden. Hij was daardoor voor zowel de keizer als de paus een van de voornaamste raadgevers en diplomaten. Uitgaande van zijn normen en waarden begon Norbertus aan hervormingen in kerk en samenleving. Hij riep veel weerstand op. Ook zijn volgelingen keken kritisch naar hem en verweten hem een levensstijl vol macht en rijkdom. Hij zou zich daardoor als een afvallige gedragen. De laatste acht levensjaren van Norbertus roepen nu nog steeds veel vragen op. Geloofde Norbertus dat hij als machtige aartsbisschop en aartskanselier de kerk van binnenuit kon veranderen? Of is hij zijn oorspronkelijke idealen ontrouw geworden en is hij gaan genieten van het hoofse leven met macht, pracht en praal?
Niemand kan deze vraag beantwoorden. Duidelijk is, dat Norbertus van Gennep een bijzonder mens was. Hij leefde in een snel veranderende wereld en keek met kritische blik naar kerk en samenleving en probeerde haar ten gunste van zijn medemens te veranderen. Zo staat hij ook in Gennep op de Markt afgebeeld. Gericht op de gemeenschap en gekleed in een sobere pij met de regel van Augustinus in de hand. En toevalligerwijs heeft de hervormer Norbertus de oudste protestantse gemeente van Nederland als directe buur!
De Filmwerkgroep CMN heeft van het leven van Norbertus een documentaire gemaakt, “Norbertus van Gennep, kerkhervormer en diplomaat”. Dit was mogelijk dankzij de vele kerkkunst waarin zijn leven is weergegeven. De film is gebaseerd op het boek van prof. Peter Nissen ‘Norbertus van Gennep, godzoeker in tijden van verandering’. Bij de VVV van Gennep is het routeboekje met de fiets- en wandelroute verkrijgbaar.
(De wandeling kunt u downloaden via deze link)
Het Duits lijntje
De Top van Limburg heeft een bijzonder spoorwegverleden. Aan het einde van de 19e eeuw was Gennep een bloeiend spoorstadje. Hier waren het hoofdkantoor, het grensstation en de werkplaatsen gevestigd van de particuliere NBDS, de Noord Brabantsch Duitsche Spoorwegmaatschappij. Station Gennep was een van de grootste grensstations van Nederland. Het NBDS traject Boxtel–Gennep–Wezel (fotofilm) was omstreeks 1900 een onderdeel van de snelste verbinding tussen Londen – Berlijn – St.Petersburg en overbrugde de Maas en de Rijn. De ‘Blauwe Brabander’, een van de ‘hoge snelheidstreinen’ in die jaren, speelde hierbij een belangrijke rol. In Gennep stopten de keizer van Duitsland en de tsaar van Rusland als ze in Londen op familiebezoek gingen bij hun oma, koningin Victoria. Op onderstaande foto staan koningin Wilhelmina en prins Hendrik afgebeeld, met op de achtergrond station Gennep. Ook het internationale postverkeer van Groot-Brittannië en de VS met Noord- en Oost Europa liep via het Duits lijntje.
Al die bedrijvigheid bracht de nodige welvaart met zich mee in het stadje Gennep. In de ‘fotofilm’ Spoorstad Gennep kunt u een virtuele wandeling maken door Gennep omstreeks 1910. Zo krijgt u een goed beeld van deze bloeiende welvaart.
De loswal in Gennep, in combinatie met station Gennep, speelde in de 19de eeuw een bijzondere rol in de bedevaart naar Kevelaar. Een deel van de Nederlandse bedevaartgangers arriveerde namelijk per boot. Ze liepen vervolgens naar grensstation Gennep en stapten op de trein en reisden via het Duits lijntje verder naar Kevelaar. Een pelgrimage naar Kevelaar hoorde in die dagen bij de normale katholieke geloofsbeleving. Centraal stond hierbij devotie en ontspanning. De processietreinen vormden een van de grootste inkomstenbronnen van de particuliere NBDS.
In Gennep herinnert nog veel aan dit bijzondere spoorstadverleden, waaronder een echte locomotief, de loc 094, de directiewoning, douanewoningen, spoorwegwoningen en een complete wijk in tuindorp-stijl. Verder kan men er twee permanente exposities bezoeken. Een ervan is Miniatuurspoorstad Gennep. Er is in totaal meer dan 12 jaar gewerkt aan deze modelbaan die meer dan 14 meter lang is. Hij is tijdens de openingstijden van de bibliotheek, waar hij zich bevindt, gratis te bezichtigen. In Museum het Petershuis vindt u een volledige afdeling gewijd aan het Duits lijntje. Hier treft u, onder andere, een maquette van station Gennep, schaalmodellen van de beroemde Blauwe Brabander en een wagon met films aan.
Ook in het bezoekerscentrum Martinustoren zijn verwijzingen naar dit bijzondere verleden te vinden. Op de website van het bezoekerscentrum vindt u tevens talrijke foto’s, films en fiets- en wandelroutes. U kunt hier twee fietsroutes downloaden over de spoorlijn: de “Pantsertreinroute” en de “Tsaren en Keizersroute”. Een impressie van de routes krijgt u via de routefilmtrailers: de Pantsertreinroutefilm en de Tsaren en Keizerroutefilm. Er is ook een wandeling die u kunt downloaden: 'Gennep Spoorstadwandeling'
De Eerste Wereldoorlog betekende het economisch einde van de NBDS. Het Duits lijntje zou nog twee keer een rol spelen op het wereldtoneel: op 10 mei 1940 bij de inval door nazi-Duitsland en in februari 1945 bij de geallieerde inval in Duitsland. Tijdens deze slag om de Niederrhein, operatie Veritable, werd station Gennep verwoest.
Het huidige busstation in Gennep is gelegen op een historische plek. Vanaf deze locatie vindt al bijna 150 jaar personenvervoer plaats. Hier was namelijk het emplacement van grensstation Gennep gelegen. De historie begon met de Gennepse particuliere spoorwegmaatschappij NBDS. Ze exploiteerde een deel van de kortste treinverbinding tussen Londen en Berlijn. In 1913 richtte ze de dochteronderneming M.B.S. op, de Maas-Buurtspoorweg. Deze begon met stoomtrams en ging na W.O.II helemaal over op busvervoer. De panelen bij de bushalte en de Loc 094 vertellen het bijzondere verhaal d.m.v. historische foto’s en tekst.
(De wandeling kunt u downloaden via deze link)
Eeuwenlang keramiek-historie
Het gevarieerde landschap in de top van Limburg leent zich in het bijzonder voor een rijke pottenbakkerscultuur. Vooral de rivier de Maas heeft er zijn klei afgezet, maar ook was de regio in een ver verleden het stroomgebied van de Rijn. Deze heeft hier eveneens klei achtergelaten. De Afferdse steenfabriek ‘Nuance’ ontleent aan dit gegeven haar naam. Om keramiek te maken heb je echter ook hout nodig om de ovens te stoken, en dit vond men in de uitgestrekte bossen in de omgeving.
In het Gennepse museum het Petershuis treft men een fraaie collectie keramiek aan die zich uitstrekt van de prehistorie en de Romeinse tijd tot de hedendaagse keramiek. Met name de vondsten uit de Romeinse periode zijn interessant. Het museum heeft tevens een maquette van de Romeinse villa van Plasmolen en van de Romeinse brug Middelaar-Cuijk. De ‘Romeinen en Keramiekroute’ leidt u per fiets langs dit verleden waarbij u o.a. langs de villa van Plasmolen en een grafveld komt. Op de plek waar tegenwoordig de Cuijkse Martinuskerk staat, stond ooit een Romeinse vesting met de naam Ceuclum. In de oude Cuijkse Martinustoren is museum Ceuclum gevestigd met veel vondsten uit die tijd. Een impressie van de route krijgt men via de filmtrailer.
Vanaf de 17de eeuw ontwikkelde zich in Gennep een rijke pottenbakkerstraditie. De eerste periode wordt gerekend tot de Nederrijnse keramiektraditie. Deze ambachtelijke keramiek moest het vanaf de 19de eeuw echter afleggen tegen de industrieel vervaardigde keramiek, die bijvoorbeeld in Maastricht bij Sphinx vervaardigd werd door Petrus Regout. Ook in de top van Limburg ging men de klei industrieel verwerken. Er ontstonden steenfabrieken en talrijke bloempottenfabrieken. In Milsbeek herinnert de gerestaureerde bloempottenfabriek de Jacobsladder nog aan deze periode. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Naast potjes ging men weer ambachtelijke keramiek produceren: het ‘Milsbeeks Bont’, ook bekend als ‘Limburgs Bont’. Dit werd bekend tot in de Verenigde Staten. Hieruit ontstond de huidige situatie: een grote verscheidenheid aan keramisten, die laten zien hoe veelzijdig en creatief men met klei kan zijn. Velen hebben zich verenigd in het Noord Limburgs Pottenbakkerscollectief. Zij organiseren sinds 1980 de grote internationale keramiekmanifestatie ‘Keramisto’. Deze vindt elk jaar in het derde weekend van september plaats, met uitzondering van dit jaar vanwege de coronaproblematiek.
Het Gennepse kerkdorp Milsbeek vormt al bijna een eeuw het centrum van de keramiekhistorie in de top van Limburg. Daaraan wordt u herinnert als u over de rotonde van de N271, de weg Venlo-Nijmegen, rijdt. Hier staat het grote keramiekmonument van Milsbeek: Stone Hands. Het verwijst niet alleen naar de baksteenindustrie en de bloempotfabricage, maar ook naar de keramiekkunst. Vanwege deze keramiekkunst is Milsbeek in heel Europa bekend, mede door de eerdergenoemde keramiekmarkt 'Keramisto'. Over de Milsbeekse pottenbakindustrie kunt u meer leren in museum de Oude Pottenbakkerij. Vlakbij ligt nog een andere voormalige pottenbakkerij, de Olde Kruyk, tegenwoordig een atelier van twee keramisten.
Stonehands Milsbeek
De keramiekhistorie van de top van Limburg kunt u het beste fietsend of wandelend leren kennen. Behalve de eerder genoemde route is er ook de ‘Maas en Keramiekroute’. Deze toont de verwevenheid van de Maas met de keramiek in de regio. De filmtrailer van de natuurrijke route ziet u hier. Het oude stadje Gennep beeldt uiteraard veel van zijn identiteit en historie uit in de vorm van kunst en keramiek. Om deze te ontdekken kan men het beste de ‘Kunst en Keramiekroute Historisch Gennep’ wandelen. U komt o.a. voorbij de oude stadsmuur van het stadje, die iets verderop als ‘Keramiekmuur’ verder gaat. Deze is door keramisten voorzien van keramieken die historische gebouwen in het centrum weergeven. Uiteraard staat hier ook een beeld van de beroemdste zoon van Gennep, St. Norbertus. Het meest veelzeggend is evenwel het Ellen Hoffmannplein. Het Ellen Hoffmannplein is een voor Nederland uniek mozaïekplein en maakt duidelijk waarom Gennep zich keramiekstad noemt. De kunstenaars Frans en Isabelle Smeets maakten de mozaïeken samen met 280 Gennepenaren. Het plein herinnert aan Ellen Hoffmann, een Joodse inwoonster die omkwam tijdens WOII. Het plein drukt verlangen uit naar een vredige wereld.
Keramiekmuur Gennep
Het keramiek verleden in de top van Limburg is in hoge mate door het landschap bepaald en laat zien hoe de mens in de loop van de geschiedenis gebruik heeft gemaakt van de middelen die de natuur hem bood. De stg. Filmwerkgroep CMN heeft deze historie doormiddel van de drie hier boven genoemde routes beleefbaar willen maken en wenst u veel fiets- en wandelplezier. Mocht u niet aan fietsen en/of wandelen toekomen dan kunt u via de volgende film een goede indruk van dit voor de top van Limburg belangrijke verleden krijgen: ‘Een rijk Pottenbakkersverleden’.
(De wandeling kunt u downloaden via deze link)
Ooievaarshistorie
In de voorafgaande afleveringen kwam de cultuurhistorie van de top van Limburg aan bod. In de laatste afleveringen laten we u kennismaken met de landschapshistorie van de regio. Het smalle langgerekte gebied heeft namelijk een grote variatie in landschappen. Zo treft u er heuvels aan die voortgekomen zijn uit de opstuwing van een enorme gletsjer. Zo is de stuwwal bij Mook & Middelaar en Gennep ontstaan. Maar er zijn ook heuvels die evenwijdig aan de Maas liggen, de Maasduinen. Deze hebben een volledig andere ontstaansgeschiedenis. Eveneens evenwijdig aan de Maas ligt het Maasheggenlandschap, voornamelijk aan de Brabantse kant. Dit uitgebreide landschap heeft onlangs de voor Nederland unieke status gekregen van “Unesco biosfeergebied”. Dit cultuurhistorisch landschap laat zien hoe mens en natuur zich aan elkaar hebben aangepast.
Deze aflevering gaat over een andere opmerkelijke cultuurhistorische combinatie, namelijk het stadhuis van Gennep en de ooievaars die 20 jaar geleden een nest op een van de schoorstenen hebben gebouwd. Het stadhuis van omstreeks 1617 is in Nederrijnse renaissance stijl gebouwd, en vertoont een duidelijke gelijkenis met het stadhuis van Venlo. Niet verwonderlijk, want beiden hebben Willem van Bommel als bouwmeester. Maar waarom zou men ook de ooievaars vanuit cultuurhistorisch perspectief bekijken?
In het begin van de 20ste eeuw behoorden de ooievaars gewoon tot het landschap. Er waren ongeveer 500 broedparen. In 1970 waren er in heel Nederland echter nog maar 6 broedparen over. De oorzaken hiervoor waren afschot in Frankrijk en Spanje, hoogspanningsleidingen en een ecosysteem in Nederland dat niet goed genoeg meer was voor ooievaars.
In 1970 startte de Vogelbescherming in het Zuid-Hollandse Groot Ammers daarom een ooievaarsdorp met diverse buitenstations, verspreid over heel Nederland. Er werden vervolgens 28 ooievaars uit het buitenland gehaald waarmee men ging fokken. Door o.a. dit herintroductieproject, het verbod op DDT en een grotere bewustwording betreffende het belang van de natuur is het aantal ooievaars weer flink toegenomen. Zo zijn er tegenwoordig op het einde van de zomer ongeveer 4.000 ooievaars in Nederland. Het aantal neemt vervolgens snel af doordat het merendeel, met name de jonkies, op trek naar Afrika gaan. In de winter telt Nederland ongeveer 500 tot 700 ooievaars. De zachte winters spelen hierbij een rol. Dankzij de Vogelbescherming is deze iconische vogel voor het Nederlandse landschap behouden gebleven.
De bekendste ooievaars van Nederland zijn de ooievaars op het Gennepse stadhuis. Door de webcam op de uivormige torenspits is al hun lief en leed sinds een paar jaar goed te volgen via de website “Beleef de Lente” van de Vogelbescherming. Dat resulteerde in 2018 in 1,2 miljoen unieke bezoekers!
Al vanaf het eerste moment, 20 jaar geleden, werden de ooievaars in Gennep enthousiast ontvangen. Ook de ambtenaren in het oude stadhuis werkten mee aan het behoud van de ooievaars in Gennep. De vogels bouwden namelijk hun nest op de schoorsteen met de afvoer van de C.V. Daarop besloten de ambtenaren de verwarming uit te zetten en een extra trui aan te trekken. Toen de ooievaars in het najaar vertrokken waren werd het nest verplaatst naar een stevige stalen onderbouw op de andere schoorsteen. De Gennepse bevolking was in de daarop volgende jaren zo enthousiast dat de deken het nieuwe nest met de jonge ooievaars vanuit een hoogwerker ging inzegenen. Dat verliep echter niet helemaal naar wens, zoals u in dit filmpje kunt zien.
Tussen de ooievaars onderling zijn opvallende verschillen, maar ze hebben allemaal gemeen dat ze niet bang voor mensen zijn. Zo houden de Gennepse ooievaars op het stadhuis van gezellige drukte. Bij festiviteiten op de markt zoeken ze niet de rust op. Andere ooievaars daarentegen houden van de rustige natuur. Meer over de eigenschappen van de ooievaars, zoals partnertrouw, nesttrouw, etc. verneemt u in het filmpje “Ooievaars langs Maas en Niers”.
Om de ooievaars in de top van Limburg goed te leren kennen heeft Filmwerkgroep CMN twee Martinustorenroutes ontwikkeld die de ooievaars als thema hebben. De “Maas en Niers ooievaarsroute” gaat door het dal van Maas en Niers. De “berg en dal ooievaarsroute” gaat niet alleen door het Niersdal maar bezoekt ook de ooievaar boven op de stuwwal. Het beste seizoen voor de routes is de periode april-juni.
De historie van de ooievaars lijkt veel op de historie van het Maasheggenlandschap. Beiden vertellen de complexe verwevenheid van de mens met de omringende natuur. De volgende aflevering vertelt o.a. de historie van het Maasheggenlandschap.
(de wandeling kunt u downloaden via deze link)
Landschappen langs de Maas
Tot in de jaren 90 kwam men door de Top van Limburg als men van Maastricht naar Nijmegen ging. Men reed dan vanaf Venlo op de rechter Maasoever over de voormalige Rijksweg N271. Deze doorgaande functie is enkele tientallen jaren geleden overgenomen door de A73. De tegenwoordig rustige N271 heeft nu de toeristische functie gekregen van etalage van het Maasdal, met zicht op pittoreske dorpjes en stadjes en afwisselende landschappen.
De Maas heeft opvallend genoeg op elke oever een ander landschap. Beide landschappen verschillen aanzienlijk. De ontstaansgeschiedenis verklaart deze grote verschillen tussen het Maasduinenlandschap en het Maasheggenlandschap.
Maasduinenlandschap
De Maasduinen is een duinenlandschap van 50 km lengte. Deze rivierduinen lopen vanaf de stuwwal bij Mook tot voorbij Venlo. Ze zijn ongeveer 10 - 12.000 jaar geleden in de laatste ijstijd ontstaan. Deze ijstijd was extreem droog en koud. Een groot deel van het landschap was bedekt met een laag dekzand. De krachtige westenwind nam zand mee en zette het af op de oostelijke oevers van de Maas. Hierdoor ontstonden de zandruggen. Het werd het grootste binnenlandse duinengebied van Nederland.
Gedurende duizenden jaren heeft het gebied zich gevormd door een samenspel van water, wind en mens. Met name water heeft een grote rol gespeeld bij het ontstaan van het gebied. Vroeger stroomden hier namelijk zowel de Rijn als de Maas doorheen. Dat is ook de reden dat veel van het grind dat hier gewonnen werd afkomstig is uit het stroomgebied van de Rijn.
Reeds vanaf de prehistorie beïnvloedde de mens ook de natuur in de Maasduinen. Zo werd steeds meer bos gekapt om, onder andere, landbouwgrond vrij te maken. Op de uitgestrekte heidevelden werden schapen gehouden die met behulp van het potstalsysteem voor de benodigde mest zorgden. Door overbegrazing gingen echter veel heidegronden verloren en ontstonden er weer stuifzanden. Om die zandverstuivingen tegen te gaan werd in de negentiende eeuw veel naaldbos aangeplant, dat naderhand ook een bestemming kreeg in de mijnbouw.
Pas in de loop van de twintigste eeuw kwam er geleidelijk meer aandacht voor de geologie en de natuurwaarden van het gebied. Zo ontstond in 1996 'Nationaal Park De Maasduinen'. Er zijn tegenwoordig uitgebreide heidevelden met grote vennen en zandverstuivingen. De verbossing wordt tegengegaan door grazers zoals geiten, Galloway runderen, paarden en een schaapskudde met herder.
Het Nationaal Park de Maasduinen begint ten zuiden van Gennep en omvat de hele gemeente Bergen. Hier ligt o.a. het ven ‘het Quin’ met vlakbij een uitkijktoren die uitzicht biedt over de uitgestrekte bossen. Het is een van de meest karakteristieke natuurgebieden in de Maasduinen. De vennen zijn ontstaan doordat tussen de duinen het regen- en grondwater stagneerde in uitgestoven laagtes. Ook zijn er door ontzanding en ontgrinding grote waterplassen ontstaan zoals het Leuken en het Reindersmeer.
Een goede impressie van de Maasduinen krijgt men door de ‘Maas en Maasduinenroute’ te fietsen. Ook in de winter is de regio aantrekkelijk zoals men in het filmpje “Winterse Maasduinen” kan zien.
Maasheggenlandschap
Het Maasheggenlandschap ligt in de uiterwaarden van de Maas en wordt gekenmerkt door de vele kleine percelen die van elkaar gescheiden worden door meidoorn- en sleedoornhagen. Met name aan de Brabantse kant is het Maasheggenlandschap op zijn mooist, maar ook aan de Limburgse kant werkt men aan herstel en is een deel van het Maasheggenlandschap aan de schaalvergroting ontsnapt.
Het eeuwenoude Maasheggenlandschap is uniek in West-Europa. Zijn elders de hagen voor het merendeel door pikkeldraad vervangen, met name na de Eerste Wereldoorlog, hier treft men het landschap nog aan zoals Julius Caesar het in zijn Bello Gallico 2000 jaar geleden omschreef. Hij ergerde zich aan de door de bewoners gevlochten hagen, die als veekering functioneerden, maar die voor zijn ook legers moeilijk passeerbaar waren.
Dat het Maasheggenlandschap hier bewaard gebleven is en de heggen niet vervangen zijn door prikkeldraad, dankt het mede aan de klei die door de heggen vastgehouden werd bij de jaarlijkse overstromingen. Zo verhoogden de heggen de natuurlijke vruchtbaarheid van het gebied. Het landschap heeft hierdoor zijn oude uitstraling behouden, met slingerende paden tussen weilanden met bloemen, koeien en een grote verscheidenheid aan vogels, zoals men hier in deze korte impressie kan zien. De planten en dieren vinden een veilige schutplaats in de stekelige heggen. De vele vogels profiteren bovendien van de talrijke bessen die de heggen 's winters dragen. Dit alles resulteert in een rijke flora met zeldzame planten als bostulp en gevlekte aronskelk. In de heggen ziet men ook knotbomen staan zoals essen en wilgen. Deze zorgden vroeger voor het 'boerengeriefhout'. Men vervaardigde hiervan de stelen voor het gereedschap en vlocht er manden van.
Tegenwoordig is men druk bezig de heggen te herstellen. Er wordt jaarlijks het Nationale kampioenschap Heggenvlechten gehouden, mede om het ambacht levend te houden. Deze documentaire laat u het oude ambacht en de kampioenschappen zien. Al deze inspanningen hebben erin geresulteerd dat het Maasheggenlandschap de voor Nederland unieke UNESCO mens en biosfeerstatus kreeg. Daarmee nemen de Maasheggen deel aan het internationale UNESCO programma Man and the Biosphere. Biosfeergebieden zijn gebieden met een speciale status waar mens en natuur samenleven. Met deze statustoekenning werden de Maasheggen onderdeel van een wereldwijd netwerk van meer dan 650 UNESCO biosfeergebieden. Via de Maas en Maasheggenroute kan men dit bijzondere landschap op beide oevers van de Maas verkennen.
(De wandeling kunt u downloaden via deze link)
Het Stuwwallandschap
Het stuwwallandschap werd tussen 150 à 200.000 jaar geleden gevormd door een reusachtige gletsjer die zich vanaf Scandinavië uitstrekte. Deze stuwde de grondmassa voor zich uit, en zo ontstonden de stuwwallen die tot in de top van Limburg reikten. Door deze stuwwal moest de Rijn zuidelijker stromen, en vormde zo het dal waar tegenwoordige de Niers en de Maas doorheen lopen. Een van de Rijnstromen liep langs de helling van de stuwwal en zorgde door erosie voor de steilheid ervan. Het zand en grind dat hier tegenwoordig gewonnen wordt, stamt uit het stroomgebied van de Rijn.
In het ‘land van Maas en Niers’ maken de Mookerheide, de St. Jansberg en het Reichswald deel uit van deze stuwwal. Het is een gebied met hellingbossen, stille meertjes, kabbelende beekjes, holle wegen en heidevelden. De heuvels zijn tot 90 meter hoog en zijn bedekt met oude loof- en naaldbossen. Het water uit de verschillende bronbeekjes voedde vroeger de moerassen, waarvan tegenwoordig nog maar enkele over zijn. Zo ontstond hier o.a. een groot moeras met veenvorming. Het veen is in de loop der eeuwen afgegraven. Dit ‘Koningsven de Diepen’ is tussen 1930 en 1950 ontgonnen maar wordt nu onder leiding van Natuurmonumenten aan de natuur teruggegeven. Voor een filmische impressie zie: ‘Winterse St. Jansberg’.
In het verre verleden was de stuwwal bedekt met bossen die zich vanaf de Waal en Rijn vanaf respectievelijk Nijmegen en Xanten uitstrekten tot vlakbij de Maas bij Gennep en Mook. Toen de Romeinen zich hier vestigden vormde dit grote woud voor hen een enorme bron van bouwmaterialen en brandstoffen. De Romeinen hebben tijdens hun verblijf, dat tot in de vijfde eeuw na Chr. duurde, veel sporen nagelaten. Zo treft men o.a. in Plasmolen de Romeinse villa aan die in de vorm van een buizenbouwwerk en stapelmuurtjes te bewonderen is. Niet ver hier vandaan, tussen Middelaar en Cuijk, lag een Romeinse brug over de Maas. Cuijk werd in ongeveer 50 n. Chr. door de Romeinen gesticht en heette Ceuclum. Op de St. Jansberg, in de buurt van de Romeinse villa, bevindt zich het grootste tamme kastanjebos van Nederland. Er wordt beweerd dat de Romeinen deze vanuit Zuid-Europa hier geïntroduceerd hebben.
Na het verval van de Romeinse beschaving kregen de bossen op de stuwwal eeuwenlang de gelegenheid om zich te herstellen. Pas vanaf de Middeleeuwen gingen de mensen er weer intensief gebruik van maken. Uit die tijd stamt ook de naam Ketelwald. Het bos was afwisselend bezit van de Heren van Gelre en Kleef die elk het bos in bezit wilden hebben. In 1543, door het Traktaat van Venlo, viel het Ketelwald definitief uiteen doordat het hertogdom Gelre zijn zelfstandigheid verloor. Het hedendaags Nederlandse gedeelte werd Bourgondisch bezit en werd voortaan het Neder(rijks)wald genoemd. Het tegenwoordig Duitse deel, het Reichswald of Ober(reichs)wald was achtereenvolgens eigendom van de hertogen van Kleef en kwam via vererving in het bezit van de keurvorsten van Brandenburg, de latere koningen van Pruisen. De tegenwoordige eigenaar is de deelstaat Noordrijn-Westfalen. De Pruisen hebben in hoge mate het uiterlijk van het Reichswald bepaald. Ze introduceerden in de 17de eeuw de grove den en de rechthoekige percelen om de houtwinning te verbeteren.
Ook de Tweede Wereldoorlog heeft grote invloed gehad op het Reichswald. In februari 1945 vond hier de laatste grote slag plaats aan het westelijk front (Operatie Veritable) en leed het bos enorme schade. Het werd na de oorlog vooral met snelgroeiende lariks, grove den en sparren hersteld. Tegenwoordig streeft men ernaar dat het bos zich via natuurlijke ontwikkeling herstelt. Het heeft een rijke flora en fauna en men treft er onder andere wilde zwijnen, edelherten, vossen en dassen aan.
Tot ver in de negentiende eeuw was men, zowel in het Nederlandse als het Duitse deel van het oude Ketelwald, vrijwel uitsluitend gericht op de houtproductie. Dennenhout werd in de achttiende en negentiende eeuw steeds meer geproduceerd. Het werd gebruikt voor de bouw en in toenemende mate voor de mijnbouw. De naam Reichswald is tot op de dag van vandaag blijven bestaan. Anders ging het aan de Nederlandse kant. De benaming Nederrijkswald is verloren gegaan, omdat het bos in de 19e eeuw werd opgesplitst en in delen verkocht. De verschillende eigenaren ontwikkelden hun eigendom ieder op hun eigen wijze. Dit resulteerde in een grotere landschappelijke verscheidenheid aan de Nederlandse kant van de grens. Doordat de Duitse eigenaar (de overheid) door de eeuwen heen een sterke bosbouwtraditie had, ontwikkelde de natuurbeschermingsgedachte zich in Nederland eerder.
Binnen het voormalige Ketelwaldgebied liggen natuurterreinen van o.a. Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en het Forstamt Kleve. Tegenwoordig werken de verschillende eigenaren samen om meer samenhang tussen de verschillende gebieden te realiseren ten gunste van de natuur. Zo is een 0,5 km lange aanplant met bosschages aangelegd op de St. Jansberg. Hierdoor heeft men een ecologische verbinding gemaakt tussen het Reichswald en het ‘Nederrijkswald’, in dit geval de St. Jansberg (project Ketelwald).
Natuurhistorisch bekeken is het stuwwallandschap bijzonder interessant. Opvallend is ook de rijkdom aan cultuurhistorie die men er aantreft. De sporen van de Romeinen zijn talrijk. Het is ook het gebied van de slag op de Mookerhei, van de Siegfriedlinie, van de Amerikaanse luchtlandingen tijdens Operatie Market Garden en van de laatste grote slag aan het westelijk front Operatie Veritable. Talrijk zijn de sporen van W.O. 2 zoals u reeds tijdens eerdere Martinustorenroutes heeft kunnen ontdekken. Er zijn twee fietsroutes waarmee u vooral de landschapshistorische kant van het stuwwallandschap kunt leren kennen: de St. Jansberg - Ketelwaldroute en de Reichswald - Ketelwaldroute. Net als het stuwwallandshap heeft het Maasduinen- landschap ook heuvels. Met de Maasduinen en Stuwwalroute ontdekt u echter dat ze in veel opzichten van elkaar verschillen.
Met deze 10de aflevering sluiten we de serie over de historie van de ‘Top van Limburg’. Het grote aantal afleveringen van de serie is een graadmeter voor de rijkdom aan historie en natuur van de top van Limburg. Doordat Covid-19 het Koninklijk LGOG in haar activiteiten beperkte kregen we de gelegenheid om de top van Limburg in heel Limburg te promoten. Er zijn behoorlijke verschillen tussen het landschap en de historie met de rest van Limburg. Onze gastvrijheid is echter echte Limburgse gastvrijheid en we heten u van harte welkom om de top van Limburg te ontdekken. De complete serie kunt u terugvinden op de pagina van de Historische Kring Maas en Niers. Routekaartjes van de Martinustorenroutes zijn gratis verkrijgbaar bij de VVV in het historische stadhuis van Gennep.
(De wandeling kunt u downloaden via deze link)