Retoriek aan de voet van de Cauberg, 30 juni 1889

Lou Spronck, maart 2020

Bij de onthulling van het monument beschermden velen het hoofd met een paraplu tegen de hete zon.

Op 30 juni 1889, een zonovergoten zondag, was er feest in Valkenburg. Op het Grendelplein, aan de voet van de Cauberg, werd een mergelstenen monument onthuld ter herinnering aan de ‘hereeniging’ in 1839 van het Hertogdom Limburg met het Koninkrijk der Nederlanden. Een initiatief van de in 1885 opgerichte ‘Vereeniging Het Geuldal’, de eerste Nederlandse VVV.

Architect Pierre Cuypers
De bekende architect Pierre Cuypers (1827-1921), die geregeld in Valkenburg verbleef, had het gedenkteken ontworpen: een driehoekig voetstuk met aan de ene zijde het nationale wapenschild, aan de tweede zijde dat van de provincie Limburg, en aan de derde zijde de tekst Het Hertogdom Limburg, vijftig jaar hereenigd met het Koninkrijk der Nederlanden 1839-1889; erbovenop een kleine ronde toren als van een middeleeuws kasteel; het geheel ruim 10 meter hoog.

Redenaar Jan Willem Brouwers.

Na korte speeches van de VVV-voorzitter dr. J.F. Plet en burgemeester mr. R.J.C. Loisel mocht Jan Willem Brouwers (1831-1893) de sluizen van zijn welsprekendheid openzetten. Brouwers, geboren in Margraten, was pastoor in Bovenkerk bij Amstelveen en een goede vriend van Cuypers; hij genoot bekendheid als strijdbaar dichter en orator voor de ‘roomsche zaak’, maar werd, mede om zijn joyeus en hartelijk gastheerschap, ook door andersdenkenden gewaardeerd. Abbé Brouwers stelde zijn gehoor – honderden aanwezigen – niet teleur. Hij noemde het feest een ‘gouden bruiloft’ waarbij Limburg ‘de ondubbelzinnigste blijken gaf van gehechtheid aan Nederland en Oranje’; hij bezong de Limburgers die zich in de loop der eeuwen tot op de dag van heden onderscheiden hadden door prestaties op muzikaal, literair, architectonisch, kunstzinnig en sportief gebied, en haalde aan het eind nog even uit naar de bewonderaars van een Italiaanse vrijdenker uit de 16e eeuw die terecht tot de brandstapel veroordeeld was. Op zijn rede, ‘welke aanhoudend daverend werd toegejuicht’, volgde een ‘als een storm opbruischend applaus’.

Dichteres Betsy Perk
Onmiddellijk daarna presenteerde zich het Valkenburgse zanggezelschap Walram onder leiding van hoofdonderwijzer Jos Smeets. Ondersteund door bazuin- en trompetgeschal van de stafmuziek van het 2e Regiment Infanterie uit Maastricht voerde het koor een feestcantate uit, gecomponeerd door L.F. Revius uit Den Haag. Deze was een goede bekende van Betsy Perk (1833-1906) die voor de tekst gezorgd had: zes trocheïsche kwatrijnen, afgesloten door een sextet. In de tweede strofe riep zij de herinnering op aan haar eigen activiteiten in de noordelijke provincies, waar zij zich door artikelen en lezingen had onderscheiden als excellent ambassadrice voor ‘Neêrlands Zwitserland’, en in de derde strofe wees zij op de rustige veiligheid die de ‘blije’ Limburgers sinds 1839 dankten aan Vaderlands beschermende hand:

Door een echo voortgedragen lokte ’t woord
Der dichteresse, vreemd en magen naar ons oord, [magen: bloedverwanten]
En op wieken van den Vrede en der Min
Zweefden bloei en welvaart mede ’t Geuldal in.

Sinds het Nederlandsch mocht heeten – heel ’t gewest –
Zwegen twisten, zwegen veten, tot zijn best;
Voelden knechten zich weer “vrijen”; vader’s hand
Werd den thans zoo blijen, Nederland.

Betsy Perk, onverschrokken feministe, oprichtster van vrouwenvereniging Arbeid Adelt (1871), had in 1873, na een enerverende lezingentournee met medestandster en rivaal Mina Kruseman, in Valkenburg de hoogstnodige rust gevonden en was er enkele jaren blijven wonen. De Valkenburgse VVV, zich bewust van wat Betsy in die periode en later voor het toerisme in het Geuldal betekend had, eerde haar in 1904 met een Betsy Perk-rustbank op de Schaesberg, een rijtoer in een open calèche door het stadje en een aubade door Walram en de Kurkapel.

Componist Jos Kessels
Liefst 23 muziekgezelschappen waren die zondag in Valkenburg aanwezig. De harmonieën en fanfares hadden alle een ‘Geuldalmarsch’ ingestudeerd, die zij tijdens de stoet naar en vanaf het monument om beurten ten gehore brachten. De mars was speciaal voor de gelegenheid gecomponeerd door de geboren Heerlenaar Jos. Kessels (1856-1928), bekend als dirigent in Tilburg en Brussel, later inspecteur-kapelmeester in El Salvador. Jos Kessels was de oudere broer van Mathieu Kessels (1858-1932), componist en dirigent evenals broer Jos, daarnaast instrumentenbouwer, muziekuitgever én schrijver, onder meer van Der Koeph van Hehle in de sjlag va Waterloo (1922).

Evaluatie
Na de onthulling van ‘de zuil’, zoals het monument op het Grendelplein ook wel werd aangeduid, verzamelden de feestgangers zich op het Walramplein. Daar verzorgden de muziekgezelschappen een concert, waarna de feestdag door een groot vuurwerk werd afgesloten. Toen de rekening werd opgemaakt, noteerde de VVV een nadelig saldo van 1338 gulden. Maar dat bleek geen schadepost: in 1890 konden de Valkenburgse hotels de aanvragen voor logies al niet meer verwerken.

De Valkenburgse dialectkenner en publicist Jan Notten heeft zich afgevraagd of de oprichting en onthulling van het gedenkteken, behalve een geslaagde ‘promotionele aktie’ van de VVV, wel een oprechte uiting van ‘trouw aan het Koningshuis van Nederland’ geweest is, zoals Pierre Cuypers, Jan Willem Brouwers en Betsy Perk ons te geloven voorhielden. Was het niet ‘opmerkelijk dat een dergelijk “Hollands” monument in 1889 in Valkenburg en nergens anders in Limburg’ verrees?

Oud en jong
Die vragen werden met recht gesteld. Ook historicus en archeoloog Jos Habets (1829-1893), hoewel goed bevriend met de gedreven Jan Willem Brouwers, vond het een ‘opgewonden feest’, dat zich beperkte tot Valkenburg, maar de rest van de provincie koud liet; en hij besloot met de bitter klinkende opmerking: ‘De Limburgers hebben geleden en gestreden voor België, hetgeen die van 1889 nog niet hebben vergeten’. Anders gezegd: hij vond de festiviteit ongeloofwaardig. Eerder, in 1874, had hij geschreven: ‘Daar in Belgie wonen ja onze landgenoten van oudsher, met ons vereenigd door den band van godsdienst, zeden en geschiedenis. Wij zijn Belgiers aan Holland geklonken door tractaten’.

Maar Habets behoorde tot de ouderen; hij was al 60 jaar. Voor wie na 1839 geboren werd, was het Nederlanderschap een onbetwist gegeven. Anno 1889 waren er al Limburgers die gewaardeerde bijdragen leverden aan de nationale cultuur, en ‘noorderlingen’ die ontdekt hadden wat Limburg bezat aan cultuurschatten, natuurschoon en kwaliteit van leven.

Theodoor Dorren (met kleinkind?) in 1935 op de ‘Dorrenbank’ bij de kasteelruïne in Valkenburg. De bronzen plaquette met zijn beeltenis is vervaardigd door Charles Vos.

Theodoor Dorren, voorbeeldig autodidact
Tot de ‘jongeren’ behoorde ook Theodoor Dorren (1857-1937), leeftijdgenoot van Frans Erens (1857-1935). Hij was mede-oprichter van de Valkenburgse VVV en bijna 32 jaar oud toen het monument onthuld werd. De feestviering, waaraan noord en zuid samen vorm gaven, zal hem ongetwijfeld geïnspireerd hebben. Hij was in Antwerpen, Brussel en Luik opgeleid tot patissier en dankte daaraan een groot gemak van leven-zonder-grenzen. Van wrok jegens ‘Holland’ of een gevoel van achterstelling is bij hem niets te merken. Hij was een autodidact die een degelijke kennis verwierf van historie en volksleven van Limburg en erover publiceerde, in het Nederlands en het Frans, soms ook in het dialect. Een stuwer van de levenskwaliteit en de welvaart van de plaats waar hij geboren werd en stierf.

1839-1889-2019
Limburg en ‘Holland’: het was een proces van geleidelijke integratie. Het vorstenhuis speelde daarin een importante rol. Het bezoek in 1895 van de ‘keuninginnekes’ (koningin-moeder Emma en kroonprinses Wilhelmina) was een gouden zet, die heel Limburg op de knieën kreeg. De groeiende welvaart na 1900 en de toenemende participatie van Limburg in het nationale literaire, culturele en politieke leven voltooide het proces. Niettemin wordt de discussie over de eigenheid van Limburg binnen de Nederlandse cultuur nog steeds gevoerd.
Het monument aan de voet van de Cauberg speelt daarin geen rol meer. In september 1954 werd het door een bus, die bij de afdaling door de remmen geschoten was, zwaar getroffen. De restanten werden gesloopt en enkele jaren later vervangen door een zuil met drie bronzen valken, ontworpen door Piet Killaars. Toch is het monument van Cuypers nog niet vergeten: in februari 2019 hield de Valkenburgse stichting ‘mergel.nu’ een pleidooi om te herbouwen wat 130 jaar geleden met veel retoriek onthuld werd. In restaurerend Valkenburg is veel mogelijk.

Literatuur

  • Over de onthulling van het monument: Gedenkboek Vereeniging Het Geuldal 1885-1925, 47-54; De Maasbode 02.07.1889; De Tijd 04.07.1889; Maasgouw 98 (1979) 197; Geulrand nr. 26, april 1989, 6-11; Jaarboek Geuldal 2008, 252-254; over het toerisme: Jaarboek Geuldal 2001, 65-77.
  • Over Jan Willem Brouwers en Betsy Perk: GLL, 26, 279-282, 288-290; over Jos Kessels en Mathieu Kessels: Het Land van Herle 33 (1993) 88-89; wikipedia; bidprentjesalmanak.nl; over Theodoor Dorren: Jaarboek MNL 1938, 139-146 en Geulrand nr. 17, januari 1987, 9-11.
  • Over de context: Limburg. Een geschiedenis, vanaf 1800, Maastricht 2015, 257-262; Maasgouw 96 (1977) 115-116.

Hier vindt u alle literatuurportretten.