Nachtegaalreeks 2: ‘Gekheid, mer neet boete de schroam.’ De carnavalsbuut in Limburg
Een carnavalsbuut is een vermakelijke voordracht voor een in carnavalsstemming verkerend publiek. Wie hem op schrift wil zetten begeeft zich op glad ijs. Immers, het typetje van de buuttereedner, zijn pekske, mime en grime, het is nauwelijks op papier uit te drukken. Wat wel in een boekje kan is de taal, het dialect in al zijn rijkdom en variatie. Ooit is die opgeschreven, door de buuttereedners zelf, zoals ze dachten dat het moest gaan klinken op het podium. Het merendeel van de zestien buuttefragmenten in de bloemlezing bestaat uit deze persoonlijke geschreven versies, waarbij auteur Guus Urlings niet heeft gekozen voor een top tien uit de Limburgse carnavalshistorie maar voor de meest typerende buutten. Ze vormen het illustratiemateriaal voor de ‘Korte geschiedenis van de buut’ in het boekje, die de vroege wortels van dit typische carnavalsfenomeen volgt van Oudheid en Middeleeuwen tot wat we als de eerste ‘buut’ in Limburg kunnen beschouwen: een Maastrichtse spotpreek uit 1770. In de 19e en 20ste eeuw ontwikkelde zich de buut tot het fenomeen dat we tegenwoordig kennen, met een bloei in de jaren 50 en 60. De bloemlezing laat een keuze zien uit het genre, van de oude teksten tot actuele.
Bestellen kan door een mailtje te sturen naar info@lgog.nl.
Contact met de redactie: ine.sijben@xs4all.nl en/of benvanmelick47@gmail.com of via info@lgog.nl
Guus Urlings
2021
978 90 71581 23 6
Maastricht