Landbouw en economische golfbeweging in Zuid-Limburg 1250-1800 (Maaslandse Monografieën 30)
Ter voorbereiding van een internationaal economisch historisch Congres werd in 1975 aan een groot aantal historici in West-Europa gevraagd of zij aan de hand van de opbrengsten van tienden een beeld konden schetsen van de golfbewegingen die de graanproductie in hun onderzoekgebied in de Middeleeuwen en de Nieuwe tijd had doorgemaakt. De auteur van dit boek ging op zoek naar series rekeningen, die licht konden werpen op deze vraag en vond een opmerkelijk groot aantal bronnen van vaak zeer grote lengte.
Van bijna honderd vierkante kilometer lössgrond gelegen tussen Heerlen en Sint-Truiden en enkele kleinere gebieden langs de Maas tussen Maastricht en Maaseik werden de bodemopbrengsten gedurende vijf eeuw vastgesteld. Zij konden dank zij de aanwezigheid van lange prijsreeksen worden omgerekend in geldbedragen, zodat ook een beeld van de inkomsten uit akkerbouwbedrijven ontstond. Tenslotte kon over bijna heel deze periode ook de vraag naar granen en talrijke andere goederen worden bepaald in Maastricht, destijds de grootste stad in dit gebied.
Een nauwgezette analyse van dit overvloedige cijfermateriaal leverde een beeld van drie grote golfbewegingen op. Door vergelijking van de Zuid-Limburgse gegevens met de uitkomsten van onderzoek in het Rijnland, het Luikerland, het Naamse landbouwgebied en een aantal verder weg gelegen gebieden, kon onderscheid worden gemaakt tussen typisch regionale en meer internationale oorzaken die voor deze bewegingen verantwoordelijk waren. Er was vooreerst een heel langzame verandering in de houding van de bevolking en de overheid ten opzichte van het economisch gebeuren. Vóór 1750 legde iedereen zich toe op het stabiel houden van de opbrengsten. Van 1570 tot 1740 lag het accent op een constant inkomen en na 1740 op economische groei. Een tweede beweging had betrekking op perioden van telkens twee à drie generaties. Van 1350 tot in de tweede helft van de 15e eeuw was het economisch leven stabiel. Daarna volgde tot 1570 een periode, waarin het niveau van de productie steeg, maar de welvaart scherpe schommelingen onderging. Tussen 1570 en 1640 bevond het onderzochte gebied zich in een diepe crisis, die gevolgd werd door een periode van grote onzekerheid. Pas omstreeks 1750 zette een algemene groei in, betrekking hebbend op nagenoeg alle sectoren van het economische leven.
In een uitvoerige schets van een derde type golfbeweging, de wisselingen van jaar tot jaar, kon worden aangegeven hoe een crises en hausses steeds meer invloed hebben gehad op de samenleving. Langzamerhand ontstond een conjunctuurbeweging die het sociale leven diepgaand veranderde.
Voor meer informatie, zie http://www.shclimburg.nl/maasl...
Hier vindt u tevens een overzicht van alle edities van de Maaslandse Monografieën én kunt u edities bestellen.
Dr. J.C.G.M. Jansen
1979
90-232-1715-2 geb.
Assen