Het verborgen front - Deel I (Maaslandse Monografieën 55)
Onder invloed van de Limburgse clerus, die voorging in het
maatschappelijk offensief tegen het oprukkend nationaal-socialisme,
ontstond in de jaren dertig een klimaat dat de ontwikkeling van een
katholiek-humanitair geïnspireerde illegaliteit na mei 1940 begunstigde.
Spontaan ontstonden in 1941 en 1942 overal in de provincie kleine,
informele netwerken van hulpverleners, die weldra aansluiting kregen bij
Belgische groepen en organisatie. Honderden personen, onder wie veel
geestelijken, raakten bij de hulpverlening betrokken zodat in dit prille
stadium van de bezetting een aanzienlijk verzetspotentieel werd
gemobiliseerd. Vanaf 1942 deden ook joden, Engelandgangers en
bemanningsleden van neergehaalde geallieerde bommenwerpers een beroep op
de netwerken. Nieuwe medewerkers sloten zich aan; de vluchtlijnen
werden aanzienlijk verlengd, tot in Zwitserland en Spanje.
De oprichting van een provinciale organisatie voor hulp aan onderduikers in 1943 verliep snel en zonder noemenswaardige obstakels. Talrijke illegale werkers beschikten over de nodige ervaring en verbindingen zodat de verschillende werkzaamheden steeds meer door elkaar liepen. Er heerste een wijd verbreid anti-nationaal-socialistisch sentiment met als gevolg een relatief breed maatschappelijk draagvlak voor de humanitaire verzetsvormen. Verraad kwam sporadisch voor. Vanzelfsprekend kende Limburg ook diverse andere verzetsorganisaties met verschillende doelstellingen, die, afhankelijk van hun worteling in de samenleving en hun samenwerking met de katholiek-humanitaire verzetsstructuren, van betekenis waren. De kracht en waarde van de Limburgse illegaliteit lagen evenwel in het geweldloos humanitaire verzet.
Voor meer informatie, zie http://www.shclimburg.nl/maasl...
Hier vindt u tevens een overzicht van alle edities van de Maaslandse Monografieën én kunt u edities bestellen.
A.P.M. Cammaert
1994
90-74252-19-2
Leeuwarden